Zaragoza, de hoofdstad van de regio Aragón, is gelegen in het centrale deel van de Ebro-vallei aan de oevers van de rivieren Ebro, Huerva en Gállego en het kanaal van Aragon. De oorsprong van de stad gaat terug naar de Iberische stad Salduie uit de 3e eeuw v.C. In 14 v.C. ontving het ter ere van de toenmalige Romeinse keizer Caesar Augustus de naam Caesaraugusta, waaruit door de eeuwen heen de huidige naam van de stad is verbasterd.
Van de aanwezigheid van de Romeinen zijn verschillende resten overgebleven, zoals die van het theater dat in de eerste eeuw werd gebouwd.
Daarnaast werden er resten aangetroffen van thermale baden en een rivierhaven, te bezichtigen in verschillende musea. Op de bovenstaande foto een beeld van de riolen, die onder het forum werden geleid.
Op verschillende plekken in de stad zijn tevens nog restanten van de oude stadsmuren te zien.
Tussen 1018 en 1110 behoorde de stad tot de taifa van Saraqusta. Getuige daarvan is het 'Palacio de la Aljafería' (‘Qaṣr al-Jaʿfariyah’ in het arabisch), gebouwd tussen 1065 en 1081 als residentie van emir Abú Yaáfar Áhmad ibn Sulaymán al-Muqtádir bi-L·lah.
Het is het enige grote gebouw, die bewaard is gebleven uit de Islamitischew Taifa-periode in Spanje. In 1986 werd het daarom door Unesco tot Werelderfgoed verklaard.
Het is een versterkt paleis dat de pracht van het Taifa-tijdperk toont, naar het artistieke voorbeeld van de Syrisch-Omajjadische woestijnpaleizen, typerend voor de 8ste eeuw.
Het gebruik van mixtilineaire bogen, plantaardige ornamentatie en progressieve schematisering en abstractie in het pleisterwerk zou later de kunst van de Almoraviden en Almohaden beïnvloeden.
De ‘Patio de Santa Isabel’ (zie boven) verbindt alle andere ruimtes van het oude paleis. Het heeft twee vijvers aan de beide uiteinden en werd rondom de rechthoekige tuin gebouwd.
Ander opvallende elementen zijn de plafonds in Mudejar-stijl, zoals in de Troonzaal.
De kerk van San Pablo is een van de andere juweeltjes van de gotische-mudejar bouwstijl die de stad herbergt. Het werd gebouwd tussen het einde van de 13e eeuw en het begin van de 16e eeuw.
De toren, ook van baksteen, heeft een Mudejar-versiering met puntbogen en ruitvormige friezen.
De bouw van de tweede kathedraal van Zaragoza, die van Seo del Salvador, begon in de 12de eeuw en eindigde in de 13de eeuw.
Daarom zijn er veel verschillende stijlen te zien, waaronder de Mudejar-stijl.
Op de muur van de 'Parroquieta', de grafkapel behorende bij deze kathedraal, is een combinatie te zien van linten, bakstenen, bogen, keramiek en felgekleurde versieringen. Die dateert uit het jaar 1374.
De kerk van Santa María Magdalena is een ander hoogtepunt van de Mudejar in Zaragoza.
Tussen 1681 en 1765 werd de kathedraal-basiliek van Onze Lieve Vrouw van Pilar gebouwd op de fundamenten van een 9de eeuwse Mozarabische kerk (Mozaraben waren christenen, die leefden onder moslimoverheersing). De kathedraal is hier te zien aan de oevers van de Ebro naast de zg 'Puente de Piedra' uit de eerste helft van de 15de eeuw.
Volgens de overlevering verscheen in 40 v.C. de maagd Maria in Caesaraugusta. In 1642 werd deze patroonheilige van de stad. Wat de meeste aandacht trekt van deze kathedraal zijn de kleurrijke daken.
De Zuda-toren (links, achter de ruïnes van de Romeinse muren) en de kerk van San Juan van de Panetes met zijn toren.